Spelend boksen voor 50-55-plussers, mannen én vrouwen samen!
Lees- en praktijkniveau 2 voor kartrekker en medesporters. ‘Word bokser, dan heb je de meeste kans op slagen!’ Het lijkt geen voor de hand liggende keuze om als 50-55-plussers, man of vrouw te gaan boksen. Het imago van boksen als wedstrijdsport is agressie en op het zo mogelijk definitief uitschakelen van een tegenstander gericht. Juist bij boksen als sportvorm zie je de noodzaak deze qua spel- en speelregels te veranderen. Die ervaring is ook opgedaan bij de toepassing in de school. Het respectvol met elkaar omgaan in sportsituaties staat centraal. De kern van het boksen blijft wel overeind: ‘het elkaar met de vuisten raken en het voorkomen daarvan’. Boksen moet een spannend vechtspel blijven en dat wel of niet raken geeft ‘spanning’. Het spelend boksen heeft de volgende kenmerken. Boks beweeglijk en lichtvoetig en boks ontspannen. Als je slaat sta je stil. Raak elkaar ‘flitsend’ dat wil zeggen zonder krachtinzet van de romp, met een ontspannen arm, raak je partner ‘net’ aan met een gestrekte arm of voorkom dat je wordt geraakt. De manier van boksen, de sportvorm, bepalen de boksers zelf. Dat is: (a) sparren op vooraf gegeven signaal of met afgesproken aanval of (b) als een wedstrijdje met ontspannen slagenwisselingen. Het boksen op school of met 55-plussers is een vechtspel dat in het basisonderwijs vanaf groep zeven en in het voortgezet onderwijs door zowel jongens als meisjes op deze manier wordt beoefend. En….door 50-55-plussers als spelend boksen wordt uitgevoerd. Boksen is een wedstrijdje kunnen uitvoeren en kunnen optreden als scheidsrechter/jury en coach. De opbouw van het leren boksen verloopt in stappen waarbij de dreiging voor de ontvangende bokser steeds groter wordt. Dus van ‘uitnodigen, instappen, stoten op verdediging’ via ‘beiden in beweging A valt aan met afgesproken stoot, B verdedigt’ en ‘beiden vallen aan, aanvalsstoten bekend of onbekend (sparren)’ naar ‘beiden vallen aan, technisch goed boksend en elkaar net rakend op trefvlak (sparren of wedstrijd)’. Dit blok bestaat uit zes tot acht bijeenkomsten. Onderstaande schema’s, werkpatronen en vuistregels bepalen de didactische aanpak. Het geeft de boksers de mogelijkheid tot zelfstandig leren boksen. Schema van boks-problemen 1 Enkelvoudige aanvallen met rechte stoten – verdedigen op rechte stoten – uitgestelde tegenaanval en het verdedigen daarvan. 2 Enkelvoudige aanvallen met ronde stoten – verdedigen op ronde stoten – uitgestelde tegenaanval en het verdedigen daarvan. 3 Slagenwisselingen met enkelvoudige aanval en onmiddellijke tegenaanval en het verdedigen daarvan. 4 Samengestelde aanvallen: serie of combinatie met uitgestelde tegenaanval ook in serie of combinatie en het verdedigen daarvan. Schema van boks-vuistregels of -principes Ontspannen en flitsend stoten: touch(eer) elkaar! Sta stil als je uitnodigt en stoot! Sta frontaal en dreig met voorste hand of plaats stopstoten! Denk aan reach of halve reach afstand en raak elkaar ‘net’! Begin een ‘nieuwe’ aanval/stoot altijd eerst met de voorste hand! Sla en verdedig gelijkzijdig: dan kun je na het verdedigen van een stoot gemakkelijker direct weer aanvallen! Gelijke aandacht voor manier van stoten en van het verdedigen daarop (wijkt af van bijvoorbeeld ‘spel’ waarin er eerst aandacht is voor aanval en pas later voor de verdediging)! Schema van boks-vaardigheden 1 Ontspannen en beweeglijk boksen < Hoge gesloten verdediging. 2 Hoge verdediging en snel terugtrekken van stootarm na aanval 3 Rechte stoten bij enkelvoudige aanval: linker directe (voorste hand); rechter directe (achterste hand); maagstoot (links of rechts) < Verdedigen met blokkeren, bukken, weren, slippen en bij maagstoot blokkeren met beide onderarmen. 4 Ronde stoten bij enkelvoudige aanval: linker hoek met voorste hand; rechter hoek; opstoot naar maag < Verdedigen met blokkeren met schouder en vuist; naar de maag door blokkeren met beide onderarmen. 5 Slagenwisselingen: actie/reactie met dezelfde aanval aan dezelfde kant; actie/reactie met dezelfde aanval aan de andere kant; actie/reactie met verschillende aanvallen. Werkpatroon voor het samen leren boksen Het leren van een boks vaardigheid verloopt in stappen. Je kunt deze stappen samen doorlopen. Let op het criterium ‘voldoende uitvoering’. Als jullie het ‘voldoende’ vinden kun je naar een volgende stap gaan. Stap 1. Oefenen vanuit stand. Stilstaan tegenover elkaar. Bokser A is aanvaller en bepaalt de ‘reach (of reik)afstand’. Dat is de afstand waarbij je de partner ‘net’ kan raken. A gaat een stapje achteruit (achterste voet – voorste voet). B nodigt uit met een ‘blokkeeractie’. A stapt in (voorste voet - achterste voet) en plaatst de stoot. Dat doet A drie keer met dezelfde vuist. Dan B. Dan weer A maar nu met de andere vuist. Dan B weer. De uitvoering is voldoende als beiden op reach afstand elkaar flitsend en ontspannen net hebben kunnen raken. Stap 2. Oefenen in beweging (1). Beide boksers bewegen om elkaar heen. Beweeglijk, lichtvoetig en ontspannen. A staat stil en nodigt uit voor een bepaalde stoot. B bepaalt de afstand, komt in, staat stil en stoot op de ‘blokkeeractie’ van A. Daarna nodigt B uit en stoot A. De uitvoering is voldoende als beiden op reach afstand elkaar flitsend en ontspannen net hebben kunnen raken. Stap 3. Oefenen in beweging (2). Beide boksers bewegen om elkaar heen. A valt aan, B verdedigt. Met welke stoot A komt is B bekend, niet wanneer die stoot komt. Wordt er gestoten, verdedigt B zich. Wisselen na één minuut of op teken. De uitvoering is voldoende als beiden op reach afstand elkaar flitsend en ontspannen net hebben kunnen raken. Stap 4. Sparren. Beide boksers bewegen om elkaar heen. Beide boksers vallen elkaar aan en verdedigen zich op de stoten van de ander. De stoot is bekend of wordt door een signaal aangegeven. Het moment van de stoot is niet bekend en beide boksers hebben initiatief. De uitvoering is voldoende als beiden op reach of reik afstand elkaar flitsend en ontspannen net hebben kunnen raken. Stap 5. Een bokswedstrijdje. Beide boksers vallen elkaar met alle bekende stoten aan en verdedigen zich. Winnaar is de bokser, die: (a) het meest beweeglijk en ontspannen heeft gebokst, (b) het meest zijn/ haar verdediging hoog en gesloten heeft gehouden (ook in de aanval), (c) het meest gevarieerd heeft aangevallen en verdedigd en (d) de ander het meest op het trefvlak heeft geraakt.
Niveau 1. Je bokst beweeglijk maar vooral in voor- en achterwaartse richting en/of nogal ‘springend’. Je bokst ontspannen, speels en gedoseerd (niet te aanvallend of te verdedigend). Tijdens het verdedigen heb je de dekking hoog en gesloten. In de aanval vergeet je dat nog al eens. Je stoot nog wel vooral met rechte stoten (linker en rechter directe plus maagstoot). Af en toe probeer je ook een hoek. Je stoot overwegend op de goede afstand. Je verdedigt met een blok, maar bij rechte stoten ook met andere verdedigingsmanieren (weren, slippen, bukken). Overigens blijkt het vertrouwen in je partner uit het feit dat je stoten durft te ontvangen en niet angstig verdedigt. Je kent de criteria op basis waarvan een partij kan worden gewonnen of verloren en kan die zelf en in samenspraak met anderen toepassen op het getoonde boks gedrag. Je houdt als scheidsrechter een partij goed in de hand en grijpt in wanneer boksers te agressief worden. Schema voor het coachend elkaar leren boksen Als we het boksen van elkaar willen leren dan beginnen we met: (a) boksen (‘het daadje’);(b) vervolgens kijken we naar elkaar en geven aan hoe de ander bokst of zou moeten boksen (‘het plaatje’); (c) hierop wordt een toelichting gegeven (‘het praatje’); (d) als we het met de opmerkingen eens zijn, passen we dat in het eigen boksen hierna toe (‘weer het daadje’). Deze volgorde van leeraanwijzingen noemen we een leermethode en deze vorm is de Totaal-Totaal methode omdat je hetzelfde blijft doen en het alleen wordt onderbroken door het geven van een aanwijzing. Het kan ook als Totaal-Deel-Totaal. Je gaat met elkaar sparren (‘totaal’). Je constateert dat het geven van hoeken niet naar wens gaat. Je besluit in het sparren elkaar uitsluitend met hoeken te gaan bestoken (‘deel’). Als je denkt: ‘het gaat nu goed’, dan ga je weer verder met het sparren (‘totaal’). Schema beoordeling boks-niveau De beoordeling vindt plaats tijdens een bokstoernooi in groepen van vier boksers van ongeveer gelijk niveau en de keuze voor ‘sparren’ of ‘wedstrijdje’. De bokser geeft een beoordeling van zichzelf en van een ander. Alles wordt onderling geregeld. Niet alle aspecten zullen zichtbaar zijn en er zijn ook aspecten zichtbaar op andere niveaus. Als 80% op een bepaald niveau wordt getoond, is dat je niveau van functioneren. afstand is hierbij nu eens wel (reikafstand), dan weer niet goed. Je verdedigt vooral met een blok en je wilt het stoten vooral ontlopen. Niveau 2 (8 aspecten). Je bokst beweeglijk in verschillende richtingen en in balans. Je stoot ontspannen en flitsend en neemt snel de bokshouding weer in. Er gaat dreiging van je bewegen uit door de afwisseling van stootmomenten als door het voor/achterwaarts bewegen van de voorste hand. Je houdt een hoge en gesloten verdediging zowel bij het bewegen als het stoten. Je stoot afwisselend met rechte en ronde stoten en overwegend op de goede afstand. Je verdedigt gevarieerd (blokken, weren, bukken en/of slippen). Je durft rechte en ronde stoten te ontvangen en af en toe probeer je tot een snelle reactie op een stoot van je partner te komen: er ontstaat een slagenwisseling. Af en toe probeer je twee aanvallen direct achter elkaar uit te voeren: er ontstaat een samengestelde aanval (vooral series). Niveau 1 (4 aspecten). Je bokst beweeglijk in verschillende richtingen, ontspannen en dreigend. Er is voortdurend sprake van een hoge en gesloten verdediging. Je stoot en verdedigt gevarieerd met rechte en ronde stoten zowel met enkelvoudige als samengestelde aanvallen (series en combinaties) en slagenwisselingen. Je durft rechte en ronde stoten te ontvangen. Samen organiseren van boks-happenings Taak 1. Coach de coach. Je kijkt elkaar eens aan en besluit een groep van drie personen te vormen omdat je vindt, dat je prima met elkaar kunt boksen. Er is onderling vertrouwen. Twee boksers beginnen met elkaar te sparren. Dat mag op uitnodiging om te beginnen, maar daarna al snel met signaal vooraf of met afgesproken stoten. Het gaat om het ‘al boksend leren boksen’! De boksers kiezen zelf voor een opbouw in complexiteit mede in overleg met hun coach. De coach observeert en let achtereenvolgens op: het beweeglijk en ontspannen boksen, hoge dekking ook bij een aanval, variatie in aanval en verdediging. Met enige regelmaat onderbreekt de coach het boksen en probeert met opdrachten alle mogelijke aanvallen en verdedigingen te laten uitvoeren. Zie het overzichtsschema met boks vaardigheden. Er worden daarnaast individuele aanwijzingen gegeven volgens het ‘plaatje-praatje-daadje’-principe. Zorg voor een zo goed mogelijke demonstratie van wat de boksers zouden moeten kunnen. In het verbeteren van het boksen kan terug worden gegaan naar een eerdere stap in het werkpatroon: in beweging op uitnodiging of met stapje in en stapje terug. Eindig met samengestelde aanvallen (series en combinaties) zonder en, zo mogelijk, met een enkelvoudige reactie. Na tien minuten wordt van coach gewisseld en beginnen we weer bij stap 1. Geef elkaar achteraf commentaar op het coachen: hoe doen we het? Taak 2. Het bokstoernooi. We maken zelf een groep van vier of vijf boksers en gaan een toernooi boksen. Kies vooraf je groep. Maak in tweetallen een boks warming-up = beweeglijk, ontspannen, gevarieerd boksen op uitnodiging om en om. Het bokstoernooi duurt 30 minuten. Maak er een halve competitie van: maak een doordacht wedstrijdschema en hou een poulestand bij. Bepaal de duur per wedstrijd. Er zijn steeds twee boksers actief die per wedstrijd kiezen voor: recreatief (op signalen van de aanvaller) of prestatief boksen. Er is een scheidsrechter die zorgt voor sportief boksen en twee juryleden, die bepalen welke bokser het beste heeft gebokst. Je kent de vier aandachtspunten om die beste bokser aan te wijzen. Blok 2. Boksen voor gevorderde beginners Dit blok bestaat uit zes tot acht bijeenkomsten. Onderstaande schema’s, werkpatronen en vuistregels bepalen de didactische aanpak. Het biedt de boksers de mogelijkheid tot zelfstandig leren boksen. Schema van boks-problemen zie bij blok 1. Schema van boks-principes zie bij blok 1.
1 Ontspannen en beweeglijk boksen< Hoge en gesloten verdediging 2 Hoge verdediging en snel terugtrekken van stootarm na aanval 3 Rechte stoten-enkelvoudige aanval (categorie 1): linker directe met voorste hand; rechter directe met achterste hand en maagstoot (links of rechts)< Verdedigen op rechte stoten met blokken, bukken, weren, slippen en op de maagstoot blokkeren met beide onderarmen. 4 Ronde stoten-enkelvoudige aanval (categorie 2): linker hoek met voorste hand, rechter hoek en linker of rechter opstoot naar de maag< Verdedigen met blok van schouder en vuist; duiken en achterwaarts slippen; blokken met beide onderarmen bij aanval op maag. 5 Slagenwisselingen (categorie 3): (a) gelijksoortig met gelijkzijdige hand (actie en reactie met dezelfde aanval aan dezelfde kant); (b) gelijksoortig en ongelijkzijdige hand (actie en reactie met dezelfde aanval aan verschillende kanten); (c) ongelijksoortig en ongelijkzijdige hand (actie en reactie met verschillende stoten) 6 Dubbele stoten-samengestelde aanval (serie; categorie 4): linker- linker directe; rechter- rechter directe; linker-rechter-rechter- linker directe; dubbele hoek (links-rechts); dubbele opstoot 7 Dubbele stoten-samengestelde aanval (combinatie; categorie 4): linker directe-linker hoek; rechter directe-rechter hoek; ….. 8 Slagenwisselingen met samengestelde aanvallen: actie en reactie met dezelfde/andere serie of combinatie. Voor de volledigheid hier vermeld. Alleen voor de betere boksers. Werkpatroon voor het samen leren boksen: zie blok 1. Al boksend leren boksen De moeilijkheidsgraad neemt van boven naar beneden toe. Als twee boksers iets anders willen gaat het meer eenvoudige niveau van boksen vóór. Een boks spel laat het duidelijkst zien wat al wel en nog niet (helemaal) naar wens gaat. Het is steeds een startpunt voor het beter leren uitvoeren van iets. Een boks probleem ontstaat als spelers lijfelijk ervaren dat de bedoeling van een spel niet wordt gerealiseerd. Problemen bij boksen zijn: er wordt niet beweeglijk en ontspannen genoeg gebokst; de verdediging is niet hoog genoeg of niet voortdurend aanwezig als de bokser zelf stoot; er is te weinig variatie in de stoten en in de manier van verdedigen; de partner wordt niet voldoende ‘net’ geraakt. Boksproblemen worden opgelost door te letten op: de juiste actie op het juiste moment en de juiste reactie op een actie van een partner. Let daarom op de volgende gewenste kernhandelingen: 1 enkelvoudige aanvallen met rechte stoten – verdedigen op rechte stoten – uitgestelde tegenaanval en het verdedigen daarvan. 2 enkelvoudige aanvallen met ronde stoten – verdedigen op ronde stoten – uitgestelde tegenaanval en het verdedigen daarvan. 3 slagenwisselingen met enkelvoudige aanval en onmiddellijke tegenaanval en het verdedigen daarvan. 4 samengestelde aanvallen: serie of combinatie met uitgestelde tegenaanval ook in serie of combinatie en het verdedigen daarvan. Dit alles in combinatie met dreigen, schijnaanvallen en plaagstoten met de voorste hand en het ‘los’ houden van de schouders. Schema beoordelen boksen en regelen: zie blok 1. Schema beoordeling van het coachen en regelen Je beoordeelt jezelf en laat je door je groepsleden beoordelen. Je kunt op meerdere niveaus functioneren. Als 80% op één bepaald niveau wordt gerealiseerd is dat het niveau waarop je functioneert. Niveau 4 (4 aspecten). De boks-structuur/het grondpatroon van boks vaardigheden (versie 1) is bekend. Er worden aanwijzingen aan de partner gegeven. De methodiek voor het leren van boks vaardigheden wordt toegepast. Bij het sparren en een wedstrijdje wordt sportief gebokst. Niveau 3 (4 aspecten) De boks structuur/het grondpatroon van boks vaardigheden (versie 2) is bekend. Het vaststellen van de winnaar bij het sparren of een wedstrijdje gebeurt op basis van vier criteria. De scheidsrechter kent de belangrijkste regels en signalen. De methodiek voor het leren van boks vaardigheden wordt toegepast. Niveau 2 (4 aspecten) De boks structuur/het grondpatroon van boks vaardigheden (versie 3) is bekend en wordt toegepast. Op basis van de keuze voor recreatief of prestatief boksen kunnen tijdens een partij aanwijzingen worden gegeven/kan er worden gecoacht. De scheidsrechter kent alle regels en signalen. De methodiek voor het leren van boks vaardigheden is bekend en kan ook bij het leren van samengestelde aanvalsacties worden toegepast. Niveau 1 (5 aspecten) De gehele boks structuur is bekend, kan worden benoemd en is de basis voor het zelf oefenen. Het coachen gebeurt op het niveau van de boksers met als vuistregel: éérst het plaatje en dan het praatje en daadje. De scheidsrechter kan aangeven wanneer recreatief en prestatief boksen wenselijk is en dat ook leiden. De boks methodiek is bekend en kan bij complexe aanvals- en verdedigingsacties worden toegepast; er wordt op het direct haalbare niveau begonnen. Bij het toepassen van een boks methodiek wordt Totaal-Deel-Totaal toegepast. Schema van ‘Leren boksen met thema’s’ Boksen met een thema: ‘het elkaar net raken met … (aangeven van de stoot die geleerd of verbeterd moet worden) en voorkomen dat je wordt geraakt door… (idem)’. Thematisch werken wil zeggen, dat je het boksen vanuit een bepaald perspectief bekijkt zoals (beter) leren boksen. Bij het boksen kun je ook sportief leren boksen met de volgende subthema’s: boksen is spanning ervaren – heb ik een overlevingskans? Speels boksen is rekening houden met je partner. Leren boksen, vaardiger worden in het boksen, is plezier krijgen in boksen. Speels boksen is kunnen opgaan in het boksen. Winnen of verliezen: presteren maakt boksen leuker. Boksen is inspannend – het vraagt conditie. Boksen is showen; het gevoel hebben van: ‘I’m the greatest’. Kortom: boksen kan je op meerdere manieren motiveren. Veilig leren boksen betekent: Kies zelf je partner uit! Ken de boks regels! Wissel van partner en kies zelf een andere partner! Bepaal zelf het ‘niveau’ waarop je wilt boksen: (a) op uitnodiging; (b) met afgesproken stoten bijvoorbeeld: alleen rechte stoten; (c) vrijuit maar met respect voor elkaar. Samen organiseren van boks-happenings. Zie blok 1.
|